Blog
Het zijn spannende en moeilijke tijden. Ik zag gisteren en vandaag de gebeurtenissen in Den Haag en Amsterdam. Ik zie hoe de overheid met twee en waarschijnlijk nog wel meer maten meet. Ik zag het ongebreidelde geweld waarmee op ongewapende vreedzame mensen werd ingeslagen. Ik moest terugdenken aan vergelijkbare toestanden in China jaren geleden (1989) Toen waren het studenten die demonstreerden voor meer vrijheid. En toen was daar die indrukwekkende foto van die ene student die moedig en onvervaard voor een tank bleef staan. Ja een tank want de Chinese overheid is een graadje (hoewel veel meer dan een graadje is het ook niet meer) erger dan de Nederlandse. Daar greep op 4 juni na maanden van protest de overheid in door het leger erop af te sturen. Resultaat tussen de 100 en 1000 doden. Vooral studenten. Daarna is de dictatoriale staat hersteld en sindsdien is het er zeker niet op verbeterd. Vrijheid van mening is er niet, alles is staatsbezit, niemand bezit iets en je mag er pas gebruik van maken als je braaf en volgzaam bent. Een vriendin woont in Shanghai dus ik heb informatie uit de eerste hand.
Daarna moest ik denken aan een oorlog die de ouderen onder ons zich ook allemaal herinneren: de Vietnamoorlog, een ongelofelijk vies spel werd daar gespeeld. Maar dat is niet het belangrijkste, het is wel de rode draad in elke herinnering die naar deze dingen verwijst. Een rode draad, van bloed. Van slachtoffers van geweld.
Wonend in het bovenste puntje van de Lot et Garonne, wonen we niet ver van het prachtige complex wat is gesticht door Thich Nath Hanh een van de monniken die actief deelnam aan de Vietnamdemonstraties in zijn eigen land, in deze ook weer verschrikkelijke oorlog die ontzettend veel onschuldige slachtoffers eiste. Deze man zette zich ook in om te onderhandelen voor vrede. En hij koos ervoor om slachtoffers te gaan helpen, midden in bombardementen en andere verschrikkingen. Als dank werd hij uit Vietnam verbannen. Thay zoals degenen die hem kennen hem noemen, kwam met zijn medemonniken in een groot dilemma toen de oorlog uitbrak en het land in chaos verkeerde.
Wat doe je dan als monnik, mediteren voor vrede in het vredige klooster? of je in de wereld begeven en goed doen waar je maar kunt? Dit is in mijn ogen een dilemma wat nog steeds voor veel mensen geldt. Waar kies je voor? Op je bankje liefde sturen of daadwerkelijk liefde gaan uitdelen op de plaats waar mensen het nodig hebben. Liefde in de vorm van voedsel, knuffels, contact, gesprekken, goede raad en hulp in de vorm van goederen.
De keuze van Thay
Thich Nath Hanh was een van de eersten die koos voor deze laatste optie, naast dat hij natuurlijk altijd bleef mediteren. Hij deed beiden. Hij was daarmee de grondlegger van de geëngageerde boeddhistische beweging; een naam die hij vermeldt in zijn boek ‘Vietnam’. De beweging heette ‘een Lotus in een zee van vuur’. Sindsdien heeft hij zijn leven toegewijd aan de innerlijke transformatie van het individu en de gemeenschap.
Zijn reizen door Europa en de verenigde staten, met als doel vrede en een eind maken aan de gewelddadigheden in Vietnam, waren een reden voor dr Martin Luther King, om hem voor te dragen voor de Nobelprijs. Natuurlijk kreeg hij die niet, want die gaat zoals we weten zelden naar echte vredesstichters. Als gevolg van deze inspanningen werd hij uit Vietnam verbannen voor de volgende 39 jaar. Daarop stichtte hij in ZW Frankrijk Village des Prunaux, ofwel Plum Village. Het is een centrum waar altijd zo’n 200 tot 300 monniken vanuit de hele wereld permanent wonen en werken, en er komen per jaar zo’n 10.000 bezoekers naar deze prachtige plaats van stilte meditatie, educatie en mindfulness.
De afgelopen jaren hebben zo’n 100.000 mensen zijn ethische manifest ondertekend en daarmee toegezegd op deze manier te zullen leven.
Deze bijzondere man heeft ook veel geschreven en een van zijn boeken sloeg ik vanmorgen open en ik las een prachtig stuk wat van toepassing is op het hier en nu.
Omarm je woede
Hij schrijft in zijn boek ‘omarm je woede’ een stuk over de politie.
Het beeld van een politieagent als iemand die vol vooroordeel, geweld en angst zit is geen positief beeld. Veel mensen zien momenteel de politie als hun vijand. De meesten van ons wachten tot een oorlog is uitgebroken alvorens iets te ondernemen om die te stoppen. Velen van ons beseffen niet dat de wortels van oorlog overal zijn, ook in onze eigen manier van denken en leven. We zijn niet in staat de oorlog al te zien, hoewel die al latent aanwezig is. We richten onze aandacht pas op de oorlog als die is uitgebroken en de mensen erover spreken. Dan voelen we ons overweldigd door de intensiteit van de oorlog. We voelen ons hulpeloos. We kiezen partij en hebben het gevoel dat de ene partij het recht en het gelijk aan haar kant heeft en de andere partij fout is. We veroordelen een van beide partijen, maar hebben verder niets in huis om bij te dragen tot het stoppen van de vernietigingen die de oorlog aanricht.
Als ware dharma- beoefenaar dien je de praktijk van het diep in de situatie schouwen te beoefenen om de oorlog te herkennen en te stoppen voordat die uitbreekt. Met jouw inzichten en bewustzijn kun je andere mensen helpen wakker te worden en hetzelfde bewustzijn te ontwikkelen. Samen kunnen jullie dan verhinderen dat de oorlog uitbreekt.
De Navo landen dachten (en denken) dat geweld, het bombarderen van Belgrado, (en nog veel andere landen, Irak, Syrie etc) de enige oplossing is om een einde te maken aan een conflict wat daar bestaat in hun ogen. Ze waren ervan overtuigd dat er geen andere manier was. Ze waren en zijn niet in staat om de wortels van de oorlog te zien en daar adequaat op te reageren. Die wortels waren al aanwezig lang voordat het tot een oorlog kwam. Ze zagen die niet omdat hun vermogen tot diep schouwen, tot meditatie zeer beperkt is.
Geweld kan nooit tot vrede en begrip leiden. Alleen door diep in een situatie te schouwen kunnen we de wortels van geweld herkennen en begrijpen en zo tot vrede komen.
Wat kun jij doen?
Als je een geoefend meditatiebeoefenaar bent heb je misschien een dieper inzicht dan anderen en bedenk je misschien betere manieren om een eind te maken aan rassenhaat en aan polarisatie. Dan kun je beginnen met jezelf en je inzichten delen met anderen, en vooral een voorbeeld zijn. Liefde uitdragen, niet verdelen, niet polariseren, niet veroordelen. Je kunt iemand anders niet veroordelen als je niet in die persoon zijn schoenen hebt gelopen. Jij kunt het broodnodige verschil maken.
Mei 2021
Tag Cloud
Vroeger al had ik een zwak voor huisjesslakken. Gedeeltelijk kwam dat voort uit liefde voor alles wat vloog en kroop, maar toch vooral omdat ze iets hadden wat ik ook wilde. Als kind fascineerde het me al, een huis op je rug, ideaal leek me dat.
Ik kon ik er uren over fantaseren, waar ik heen zou gaan, moest ik mijn huis op mijn rug hebben. Zeker niet naar de tuin van mijn vader, die haatte slakken, ze aten alles op en werden met grof geweld uitgeroeid. Mij deerde hun vraatzicht niet, ze hadden huisjes en konden gaan en staan waar ze wilden. Dat was het enige wat telde. Nu ja, gaan en staan, wel in een tempo waar ik dan weer niet voor zou kiezen. Maar aan de andere kant , een zilveren spoor achterlatend, had ook wel iets. Wie wil nu niet een glinstering achterlaten?
Het bleef me boeien, en ik ondernam, weliswaar onbewust, diverse pogingen om iets gelijkaardigs te creëren. Vaak verhuizen, minstens 28 keer. Twee huizen tegelijk hebben. In andere landen wonen. Het leek allemaal wel aardig maar het was het toch niet helemaal. Het bleef een schraal aftreksel van wat ik ooit had gefantaseerd.
Tot de omstandigheden me dwongen te stoppen met buiten mezelf naar zo’n plek te zoeken, en de blik inwaarts te keren. De omstandigheden waren dwingend genoeg, buiten was het niet veilig, maar de angst om naar binnen te gaan was minstens zo sterk. Het lukte me niet ondanks het lezen van vele boeken geschreven door mensen die daar blijkbaar wel moeiteloos toe in staat waren. Allemaal slaagden ze erin om hup, even naar binnen te wippen, daar het een en ander op te ruimen en ook nog met geweldige metafysische ervaringen naar buiten te komen. Maar een stemmetje in mijn hoofd zei, ach: geloof dat toch allemaal niet. Dacht jij nou echt dat die mensen dat allemaal gedaan hebben, welnee, joh, allemaal verkooptrucs om hun boeken aan de man te brengen. Maar ik bleef proberen.
Ondanks die stem en de twijfel. Ik bleef ook lezen, maar bij elk succesverhaal voelde ik me meer en meer een sukkel, want bij mij riep het alleen maar angst op en nare kinderherinneringen. Niks mooie stilte of prachtige eenheidservaringen. Elke keer als ik weer een poging waagde, was het alsof ik onmiddellijk werd buiten geschopt. Tot ik op een dag het boek ‘leven in je hart ‘begon te lezen, een praktisch boek van Drunvalo Melchizedek. Hij bouwde de oefeningen heel rustig op, niet meteen in je hart gaan, niet direct het enge opzoeken. Maar voorzichtig, stap voor stap, verbinding zoeken met moeder aarde die je steunt en vader kosmos die je inspireert. En ja het wonder gebeurde: dit lukte, ik deed in het begin braaf wat in het boekje stond, maar gaandeweg werd ik steeds vermeteler en deed het stiekem op mijn eigen manier.
Na weken, stapje voor stapje dichter bij komend, kom ik op een dag tijdens een meditatie onverhoeds in een landschap terecht, plots sta ik daar, voor een groot meer, omzoomd door bossen en bomen. Het stemmetje in mijn hoofd zegt: wat kun jij fantaseren! Nou en, zegt mijn andere stem terug. En het stemmetje zwijgt.
Ik sta daar en kijk over het meer, aan de andere kant staat een prachtig huis, wit met groene luiken. Het lijkt me uit te nodigen. Ik wil erheen maar moet daarvoor eerst het meer over. Aan de andere kant van het meer staat een bankje en daar zit een fragiel, doorzichtig wezen. Ik kijk naar haar, ze lacht me warm toe, kom maar, zegt ze, spring erin. Ik voel met mijn grote teen, brrr, koud, nat en slijmerig. Ik durf niet. Ook de dag erna durf ik niet, en nog veel dagen blijf ik aarzelend, verlangend aan de overkant staan. Het water is te diep, bevat te veel slijmerige vreemde wezens , glibberige planten, donkere dieptes. Elke keer bespringt de angst me, ik wil dolgraag maar durf niet. En plots zit ze daar, mijn buurmeisje van vroeger, waar ik plaatjes van de Beegees mee heb gedraaid en gezwijmeld bij de foto’s van Robin en Barry Gibb, we waren er beiden verliefd op. Na 35 jaar afwezigheid hebben we elkaar weer ontdekt, dankzij schoolbank. Alsof ze nooit uit mijn leven is weggeweest zo naadloos sluiten we weer op elkaar aan. En nu zit ze daar, verbaasd kijk ik, hoe kan dat .
Je fantaseert, zegt het irritante stemmetje. Stil nou jij, zeg ik. Maar het stemmetje wil niet van ophouden weten, je droomt, dit is niet echt! Hou op jij zeg ik, en dan pas wordt het stil. Ik kijk naar de transparante vrouw en mijn buurmeisje, naast elkaar op de bank. Beiden zeggen: kom maar, doe het maar, het is niet eng. Dan ga ik, voetje voor voetje, centimeter voor centimeter, ik word nat, het water voelt vies olieachtig en koud. De slijmerige slierten kronkelen om mijn lichaam. Houden me tegen. Voorzichtig begin ik te zwemmen, de slierten belemmeren me, ik moet me steeds losrukken, mijn hart gaat tekeer, het bonkt tegen mijn borstkas, maar ik ga en zet door, richting het bankje. Halverwege word het water warmer, schoner zachter en hangt er een prettige geur. Het zwemmen gaat nu ook sneller, lichter, gemakkelijker. Dan ben ik er. Mijn buurmeisje staat met open armen op me te wachten. De transparante vrouw, nu zie ik het pas, lijkt op mij. Ik kijk haar vragend aan. Ik ben je ware zelf, zegt ze en trots op je, je hebt het gedaan, je bent het grote water overgestoken, en glijdt dan moeiteloos bij me naar binnen.
Ik zie het huis, nu heel dichtbij, loop erheen, een leistenen trap naar de voordeur. Ik bel schoorvoetend aan, de deur gaat open alsof ik verwacht word. De vrouw draagt een wit schortje, een dienstmeisje? Ik ken haar niet, toch voelt ze vertrouwd. We staan in de hal. Alles ademt rust, ik haal diep adem, dit voelt goed. We gaan naar de woonkamer, mooi ruim, een serene sfeer. Wil je iets drinken? Zegt ze. Graag. Direct komt een keukenmeisje met cappuccino. Wat voelt het goed, zo vertrouwd, warm, sfeervol. Wiens huis is dit? Ze lachen. Jouw huis. Ik schrik, hoe kan dat nou. Voor wie werken jullie? Voor jou! Vol onbegrip kijk ik hen aan. Ik heb geen huis en zeker geen personeel, ik geneer me dood, het idee alleen al, ik personeel, ondenkbaar. Ze lachen. Weet je echt niet wie wij zijn? Nee geen idee. Wij zijn je beschermengelen, we zijn er om je te helpen en doen alles voor je. Dit is jouw huis, jouw hart, dit heb je opgebouwd in al je levens, dit is de afspiegeling van jouw ziel. Ik kijk rond, kan het niet bevatten, dit mooie huis in mijn hart? Kan ik hier dan in. Ja natuurlijk, elk moment, je hebt het altijd bij je. Je kunt er alles vinden. Ik ben verbijsterd, het is te veel. Dan denk ik terug aan mijn slakken fantasie. Eindelijk heb ik het gevonden, op de laatste plek waar ik zou zoeken. Dit is het omgekeerde slakkenhuis, niet op mijn rug maar in mijn hart.
Tanni Koens 2013